Hoe het begon

Mijn interesse in Urker vrouwenbrieven begon met een kistje. Twee jaar geleden schoof tante Anna (Anholts-De Vries) een kistje naar me toe, ‘om te bewaren’. Het was gevuld met minutieus geschreven brieven van ‘opoe De Vries’ (Lubbetje De Vries-Kramer), gericht aan ‘Annie’, haar enige dochter. Ik ben gedoopt als Lubbetje Anna en ben vernoemd naar zowel opoe Lubbetje als tante Anna. Ik was dan ook heel benieuwd wat opoe aan haar dochter schreef.

Zo begon een ontdekkingsreis naar de gedachten en gevoelens van mijn opoe en andere voormoeders. Ik ontdekte hun openheid, soms pijnlijke eerlijkheid, bijvoorbeeld over de ‘anwinnigheid’ (letterlijk heimwee) naar hun veel te vroeg overleden ouders, man of kinderen, hun moeite om de touwtjes aan elkaar te knopen, hun geloof en hun ongelofelijke strijdlust.

Ik heb opoe nooit zien schrijven. Samen met mijn talloze ooms en tantes en neven en nichten kwam ik ’s zondags bij bij opoe en opa op bezoek en zag haar vooral ‘redderen’. Koffie met wat lekkers, een sigaar voor opa, sigaretten voor de mannen, een glaasje voor de vrouwen, snoep voor de kinderen. Later lag ze op bed in de achterkamer. Botkanker. Ze had vreselijk veel pijn maar bleef vriendelijk tot het einde.

Ik kan me niets herinneren van wat ze zei. Opa was de man van woorden. Hij was een man van aanzien, met een hoge hoed en sigaar, ondernemer, kerkleider, krantenlezer. Toch kan ik haar woordeloze aanwezigheid nog altijd voelen.

Ieder hoekje van het papier werd door opoe de Vries gebruikt

In haar brieven leer ik mijn opoe beter kennen. Ze schreef zelden over zichzelf. Ze schreef over ‘de jongens’ en over alle mensen die ze kende. Dat waren er veel. Haar huis aan de Piet Hendrikstraat was net als andere Urker huizen een plek waar de hele buurt op ieder willekeurig moment binnenviel. Haar zoons en chauffeurs van H. de Vries Transport kregen er de hele dag door warm eten. Iedere avond liep ze even naar haar ouders, waar de meeste van haar zeven broers en zussen ook aanwipten. Daar, en tijdens de zaterdagse bezoekjes aan haar drie vriendinnen, hoorde ze alle nieuwtjes. Mede dankzij de gesprekken met familie en vriendinnen voelde ze zich met alle Urkers betrokken.

Voor opoe was de wereld een dorp zoals Urk, maar dan iets groter. Iedereen die met dochter Anna in contact kwam werd automatisch onderdeel van haar werelddorp. Was de vrouw van de kok in het Engelse kindertehuis waar Anna werkte zwanger? Dan haakte of naaide opoe een kadootje en stuurde het op. Had Anna een leuke jongen leren kennen? Dan moest hij maar eens naar Urk komen, de deur stond voor hem open.

Verbinden. Dat is wat opoe met haar brieven deed. Ze hield met haar brieven de band met haar dochter springlevend. Ze verbond Anna met haar vader,  broers en de Urker gemeenschap. Ze ging ervan uit dat Anna de taak als verbinder zou overnemen door een kaartje naar jarige en zieke plaatsgenoten te sturen. Dat gebeurde ook. Anna is tot op de dag van vandaag de verbinder in gezin De Vries. Ze belt haar broers bijna dagelijks, schrijft kaarten aan (achter)nichten en neven en is erbij als er iets te vieren of rouwen valt.

Tante Anna en ik schrijven elkaar ook graag. Zo uiten we ons en blijft de verbinding bestaan, generatie op generatie.