Lubbetje De Vries-Kramer

Lubbetje De Vries-Kramer werd in 1899 als dochter van Anna Romkes en Meindert Kramer. Er zouden nog zeven kinderen volgen. Vader Meindert was een man van stand; hij was winkelier, kerkraadslid en loco-burgemeester. Het gezinsmotto was: ‘Van hard werken is nog nooit iemand dood gegaan’.

Het verhaal gaat dat Lubbetje op 18-jarige leeftijd verliefd wordt op Hendrik de Vries (Indrik van Jantjen), een bon-vivant, die met bolhoed en wandelstok over Urk flaneert. Hij is fotograaf en lid van de populaire reciteervereniging Dindua. Hij wordt door vader Kramer te licht bevonden; Lubbetje wordt aangemeld bij een opleiding voor coupeuse, waarschijnlijk in Haarlemmermeer. Ze werkt een tijdje in een weeshuis in Hoorn. Na terugkomst gaat ze als naaister aan de slag in de winkel van een zus van Hendrik..

Op 34-jarige leeftijd trouwt Lubbetje alsnog met Hendrik. Is vader Kramer bang dat zijn dochter voor altijd vrijgezel zal blijven? Hoe het ook zij, Lubbetje en Hendrik betrekken een mooi woonhuis in de Prins Hendrikstraat (Wijk 2-100) en krijgen vijf kinderen, Jan, Anna, Meindert, Ide en Gerrie. Hendrik verzorgt inmiddels in dienst van de EUSM, de maatschappij die de bootdiensten naar Kampen en Enkhuizen onderhoudt. Nadat Urk met wegen aan de ‘vaste wal’ is verbonden begint hij in 1951 een groothandel in levensmiddelen en neemt het transportbedrijf van vader Jan over. Deze bedrijven voorzien zijn zoons van werk.

Dochter Anna (1938) is een stoere, avontuurlijke meid, die goed kan orgelspelen en samen met vriendin Willie naast de Huishoudschool een cursus Engels volgt. Ze naait als 16-jarige gordijnen op maat bij modewinkel Geert Oost. Anna behaalt al vroeg haar rijbewijs en draait volop mee in het bedrijf. Ze bestuurt de taxi en rijdt met een vrachtauto op en neer naar Kampen. Daarnaast haalt ze een opleiding voor kinderverzorgster in Emmeloord, waar ze bevriend raakt met Mart. Op 18-jarige leeftijd loopt ze samen met vriendin Mart stage in Koloniehuis De Reggeberg in Hellendoorn. Een jaar later is ze als tekenaar bij de Directie Wieringermeer in Emmeloord te vinden. Maar Anna en Mart hebben de vrijheid geproefd en solliciteren naar kindertehuizen in Engeland. In september 1959 vertrekt de 21-jarige Anna naar Engeland, waar zij en Mart aangenomen zijn bij een tehuis van Dr Barnardo Homes.

Dat is het moment waarop ‘moes’ Lubbetje brieven aan dochter Anna begint te schrijven. Minimaal eens per week doet ze een brief op de bus. Ze zal dit tot kort voor haar dood in 1972 volhouden.