25 maart 1930
Ooggeachte Heeren van de Zuiderzeesteunwet
Geachte Heeren een kleine vraag van twee arme weduwen die 15 maart er 5 gulden halen zouwen maar teleurgestelt er waren geen centen voor drie groote gezinnen die er op zaten te wachten voor brood voor de kinderen daar mijn man tog wettig Zuiderzeevischer geweest is en nu word dat groote gezin op twee jongens gelegt die er eigen nog niet verdienen op het oogenblik dat moeder met 7 kinderen dat op aan moet Heeren dat valt zwaar voor zoon moeder
“Stelen mag ik niet en bedelen schaam ik mij “
Stelen mag ik niet en bedelen schaam ik mij Heeren en nog een groote dochter die niet goed zien kan en nu had ik gedacht Heeren dat die 5 g voor mij en gezin nog zeer zuinig waren dus nu leg ik nogmaals die vraag voor u neer
WC Az Kaptein Bakker, Wijk 6, 82
Wed C Kaptein Pasterkamp, Wijk 4 No 117
Onder de brief is een handgeschreven notitie van Burgemeester Gravenstein te vinden. Hij heeft eerder de Zuiderzeesteunwet-commissie laten weten dat Dirkje’s zoon bakschipper is geworden, waardoor Dirkje’s uitkering kan worden stopgezet. Maar nu is hij van gedachten veranderd: ‘Het was hem niet bekend, dat door de zoon van Weduwe C. Kapitein nog zoo weinig wordt verdiend. Beleefd geeft hij in overweging de toelage nog eenige weken te bestendigen.”
Juni 18 1932
Geachte Heeren van de Zeederzeesteunwet hier is het schrijfen van DW C A Kapitein-Bakker of de Heeren mijn zaak eens even overdenken willen daar ik van de zeederzeesteunwet zoolang mijn man dood is eerst 5 g en nu 4 g in de week heb, daar ik 6 jongens heb zo groot zoo klein en nu zoo weinig voor de moeder verdienen kunnen en even wel nog die kinderen en daar is onder nog een meid van 20 j die is met haar 4 j blind geworden die moet ook onder die moeder schuilden dat ik heb 9 kinderen metmekaar nu weet u mijn Zaak Heeren en nu na afwachtig
Naschrift burgemeester:
“Inderdaad ben ik van mening dat de Wed Kapitein groote behoefte heeft aan een verhoogde uitkering. Het groote gezin kan van f 4 niet rondkomen, temeer omdat haar zoons zoo goed als niets verdienen.”
“Daarom verzoek ik de Heeren beleefd af het recht der weduwen gelden mag want die hebben een aanpart regt.”
26 October 1932
Geachte Heeren van de Zuiderzeesteunwet
Geachte Heeren hier is een aanvraag van een weduwe die met 6 jongens groot en klein en 3 meisjes waarvan de dogter blind is van haar 4 jaar af van de mazelen dus die meid daar moet voor gewerkt worden dus ik heb de Heeren niet te zeggen hoe zwaar of daar de moeijkheden voor komen mijn man is 1928 over leden. Toen heb van de Heeren eerst 5 g p week gehad en later is mij een gulden afgenomen Heeren en toen heb ik 4 g p week gekregen en van die 4 g per week moet alle alle weken 2 g voor mijn woning afgehouden dat de Heeren kunnen nagaan wat het inkomen van het groote gezin is en daarom verzoek ik de Heeren beleefd af het recht der weduwen gelden mag want die hebben een aanpart regt en mijn man heeft voor een met zijn 2 jongens gevaren. Zijn nummer van zijn scheepje was tog UK 239 de zaak de Heeren wel bekent zijn en nu is de wensch van Deze hulbehoefde weduwe zoogauw mogelijk in order mag komen
Want ik ben tog wettig een weduew van een belanghebbende man want due heeft het brood voor zijn vrouw en kidneren altijd op de Zuiderzee verdient en ik heb drie kinderen een van 5 jaar een van 7 jaar en een van 12 jaar en dan die meid van 20 jaar die niet goed zien kan u kan Heeren aan de Burgervader vragen of het waar is ik kan niet langer wachten Heeren want ik heb een groote (???) in mijn gezin in deze maand october van het garnalenpellen en een groot gezin van 10 perzoonen daar moet alle dagen wat voor wezen Heeren en nu wensch ik dat deze zaak zoogauw mogelijk in orde mag komen.
Mijn adres is De W C A Kaptein, Geboren Bakker, W 6 N 82 Urk
Laat Heeren deze brief niet zoolang wachten asjebieft