Cornelia Bos-Romkes

Cornelia Bos-Romkes (1878-1945) leverde van 1929 tot 1942 een eenzame strijd. Na de dood van haar man krijgt ze drie jaar steun, tot deze abrupt wordt gestopt. Ze stuurde uiteindelijk een keurig getypte brief naar Hendrik Colijn, toen Minister van Waterstaat. Het mocht niet baten. Cornelia bleef een van de talloze weduwen die om onduidelijke redenen niet langer of geen uitkering kreeg.

Cornelia Romkes werkt als jong meisje als dienstbode in Enkhuizen. Alleen met Pinksteren en kerst vaart ze naar het eiland, om haar familie even te zien. Ze leert brieven schrijven; een wekelijks epistel is de enige manier om contact te houden met het thuisfront.

Cornelia werkt als dienstbode in Enkhuizen. Haar dochter Aaltje zal in de 20-jaren als dienstbode in Krommenie aan de slag gaan (personen op foto onbekend)

Op 22-jarige leeftijd trouwt ze met visserman Jan Reinsz Bos (1878-1924). Jan en Cornelia krijgen zes kinderen, waarvan een doodgeboren en een zoontje dat op 11-jarige leeftijd om het leven komt.

Ook Jan wordt niet oud. Op 46-jarige leeftijd, als de jongste 10 is, komt hij te overlijden.

Cornelia staat er alleen voor, met vier kinderen. Haar oudste dochter Aaltje werkt als dienstbode in Krommenie. Riekelt, de oudste zoon, is 18 en leert voor zeilmaker. In eerste instantie krijgt ze wekelijks fl 3 steun; ze is immers in navolging van haar man belanghebbende. In 1927 stuurt ze een brief aan de Rijksdienst: of die haar oudste zoons, nu beiden zeilmakers, wil ondersteunen, aangezien zij na de afsluiting van de Zuiderzee minder werk zullen hebben.

In 1929 stuurt de Rijksdienst een brief aan de Urker burgemeester: is er nog wel reden tot steun? De burgemeester antwoord positief: het is ‘zeer gewenscht dat de toelage wordt bestendigd’. De weduwe heeft geen andere inkomstenbron dan het loon van haar zoon, fl 11 per week.

Toch wordt op 3 november 1929 de steun stopgezet. De Rijksdienst rekent haar rijk: ze krijgt immers geld van haar oudste zoons en verdient bovendien met haar winkeltje in manufacturen fl 2 per week?

Cornelia verdient wat bij door manufacturen te verkopen (personen op foto onbekend)

Cornelia vult meteen een nieuwe steunaanvraag in. De oudste geeft haar fl 10 per week, maar de twee andere jongens zijn werkloos. Zij zelf kan nauwelijks werken omdat ze voor haar minderjarige kinderen moet zorgen.

In 1930 blijkt Cornelia de Zuiderzeesteunwet goed te hebben gelezen. Uit artikel 1 en 13 blijkt dat zij recht heeft op steun. Zowel haar man als haar zoons zijn belanghebbende, en zij als weduwe dus ook. Het antwoord is negatief.

In 1934 klimt ze opnieuw in de pen. Ze heeft inmiddels haar winkeltje in manufacturen opgegeven. “Ik kan mij niet begrijpen dat u dit niet kunt begrijpen”, schrijft ze, dat haar zoons, als de zee niet was afgesloten, in de visdrogerij of zouterij hadden gewerkt?

Als het antwoord uitblijft dient Cornelia een bezwaarschrift in. Je leest haar frustratie: waarom wordt ze met een belanghebbende gelijk gesteld? waarom wordt de ene weduwe wel en de andere niet?

“Is dit een jong iemand helpen waar energie in zit”, vraagt Cornelia. De ‘Heeren aan het Rokin’ proberen de jongen ‘voor de grond te halen’, oftewel kapot te maken.

Als ook dat niet baat stuurt ze in juni 1935 een keurig getypte maar boze brief naar de Minister. Het zijn ‘grove leugens’ die de Rijksdienst vertellen. De zoons die in de ‘zoute’ tijd nog geld verdienden aan de verkoop van visserij artikelen en het handelen in vis, zitten nu werkloos thuis. Een van haar zoons is landarbeider in de Noordoostpolder maar wordt steeds afgewezen. “Is dit een jong iemand helpen waar energie in zit”, vraagt Cornelia. De ‘Heeren aan het Rokin’ proberen de jongen ‘voor de grond te halen’, oftewel kapot te maken. De ‘dienstwillige dienaresse’ kan het niet verkroppen, temeer omdat haar man een van de beste Zuiderzeevissers van z’n tijd was, en haar zoons goed de kost hadden kunnen verdienen, als de zee niet was afgesloten.

Cornelia moet het doen met opnieuw een afwijzing. Controleur Teunis Post doet nog een poging, en legt uit dat Cornelia zonder Afsluiting wekelijks 3 of 4 gulden met garnalenpellen had kunnen verdienen. Het mag niet baten. Op 64-jarige leeftijd legt Cornelia er na 15 jaar protest het bijltje, of beter gezegd de pen, er bij neer.

Twee jaar later overlijdt ze, op 66-jarige leeftijd.