De wanhoopsdaad van Marrijtje Wakker

Wat doe je als ongewenst zwanger bent, misschien wel van je baas, en je weet dat je je baan en eer verliest als je het vertelt? Marrijtje Wakker werkte als dienstmeisje in Hoorn toen haar dit overkwam. Ze wist de zwangerschap geheim te houden maar toen de weeën begonnen raakte ze in paniek. Haar baby werd al snel in een buitentoilet gevonden. En toen stond de politie voor de deur.

Marrijtje Wakker wordt op 12 oktober 1842 in de Bovenbuurt, als zevende in het gezin van visserman Jan Abbes Jacobsz Wakker en Heijltje Okkes de Boer. Haar oudste broer Okke was toen al overleden; hij verdronk als 10-jarig opstappertje in de haven van Den Helder. Ook twee andere broertjes overleden vroeg. Marrijtje zal net als haar leeftijdsgenootjes na de lagere school aan het werk zijn gegaan. Op haar twintigste waagt ze de oversteek naar Hoorn, om daar op de Grote Noord 4-46 aan de slag te gaan. Het voorname pand staat op loopafstand van het imposante standbeeld van Jan Pieterszoon Coen.

Zo zou Marrijtje eruit kunnen hebben gezien. Tekening van Urker vrouw uit 1845 door J. Braet van Ueberfelt en V. Bing

Wat gebeurt er met Marrijtje in Hoorn? We zullen het waarschijnlijk nooit kunnen achterhalen maar wat we wel weten is dat ze begin 1865 zwanger raakt. Had ze te maken gehad met een opdringerige baas? Of was ze gevallen voor een van de vele venters of marktkooplieden die Hoorn bevolkte? Wat deed ze nu ze een levend geheim met zich mee droeg? Marrijtje durfde er in elk geval met niemand over te praten. Als de weeën op 14 november beginnen sluit te zichzelf op op de wc en brengt een gezond meisje ter wereld. Ze durft er nauwelijks naar te kijken en vlucht naar haar kamertje.

Een tekening uit het dagboek van kunstschilder Christiaan Andriessen, die uitbeeldde hoe het inwonende dienstmeisje Aagje in 1806 werd aangerand door notarisklerk Pieter Croese. Bron: Amsterdams Stadsarchief.

Poging tot kindermoord

De baby wordt al snel gevonden en de politie gaat op zoek. Het spoor leidt naar Marrijtje; zij wordt gearresteerd. De beschuldiging is niet mals: poging tot kindermoord. Napoleon had kindermoord in zijn Code Penal van 1811 als een aparte misdaad genoemd. Op kindermoord stond de strengste straf: de doodstraf. Hoewel de publieke opinie zich tegen de strenge wetten van Napoleon schaarde, werden tussen 1811 en 1870 zo’n vijftig doodvonnissen wegens kindermoord uitgesproken. In 1854 werd de wet verzacht voor ongehuwde vrouwen: zij kregen niet de doodstraf maar een tuchthuisstraf van tussen de vijf en tien jaren.

De inschrijving van Marrijte Wakker in het dienstboderegister van Hoorn op 11 juni 1862 (tweede van onderen). Haar geboortedatum is verkeerd weergegeven; dat gebeurde wel vaker in die tijd.

In het Nederland van die tijd bleef infanticide vaak verborgen. Historica Jolie Ermers beschrijft hoe ongewilde babies kwamen bovendrijven in de Amsterdamse grachten of werden aangetroffen in de omgeving van kerkhoven en in nauwe stegen. Meestal was er geen dader te vinden: in Amsterdam werden er tussen 1835-1870 zo’n 400 anonieme zuigelingenlijkjes geregistreerd. In diezelfde periode waren er slechts 25 rechtszaken tegen vrouwen, waarvan 15 kindermoordzaken werden geseponeerd.

Kwetsbare dienstmeisjes

Infanticide was een typisch vrouwendelict. Mannen werden zelfden voor een kindermoord vervolgd; gebeurde dit wel dan werden ze in de regel vrijgesproken. Vooral dienstmeisjes waren de klos. Zij vormden een
kwetsbare groep; ze waren doorgaans jong en daarom seksueel aantrekkelijk. Bovendien woonden ze vaak ver weg van familie in het huis van hun werkgever, en dus letterlijk onder handbereik van broodheren en mannelijke bezoekers. Waarom sloegen ze geen alarm als ze zwanger raakten? Ermers schrijft: “Ontdekking van de zwangerschap zou leiden tot het verlies van baan en bestaansmiddelen, tot de perspectiefloosheid van een armoedig en gestigmatiseerd leven van ‘gevallen vrouw’.”

De dienstmeisjes hielden hun zwangerschap dus vaak verborgen en bevielen letterlijk tussen de bedrijven door. Hun dode babies werden doorgaans in de buurt van het huis van de werkgever gevonden. Veel mensen waren bereid de dienstmeisjes aan te geven. De werkgever had een reputatie op te houden en collega-dienstmeisjes deden aangifte omdat zij bang waren dat zij de schuld zouden krijgen.

Arme Marrijtje. Ze zal de baby vluchtig hebben bekeken en zijn weggevlucht. Wat zal ze zich geschaamd hebben voor wat er was gebeurd.

Dopen in de gevangenis

Na haar arrestatie wordt Marrijtje overgebracht naar de gevangenis van Hoorn. Haar kindje blijkt in leven; het heeft de novemberkou in het sekreet overleefd. Toch luidt de aanklacht kindermoord. Want had Marrijtje het kind niet opzettelijk naar de buitenwc gebracht, in de hoop dat het daar zou overlijden? De baby, ‘met het hoofd beneden liggende, hetwelk als het niet door tijdige hulp daaruit was gehaald, [zou] door gebrek, koude en niet aanwenden van voorzorgen, zeer zeker den dood zou gevonden hebben’, aldus de aanklacht.

Het Oostereiland in Hoorn, dat van 1829 tot 2003 dienst deed als gevangenis. Hier is nu het Museum van de Twintigste Eeuw, een filmtheater,hotel en een centrum voor historisch erfgoed (vaartuigen) gevestigd.

Marrijtje kiest ervoor om het meisje in de gevangenis bij zich te houden. Ze noemt het Eiltje Wakker. Het wordt zelfs gedoopt in de gevangenis, op 17 januari 1866.

Marrijtje komt in juni 1866 voor. Van de uitkomst hangt veel af: zal Marrijtje na Geertruyd Alberts de tweede Urker vrouw worden die in het tuchthuis beland?

Gelukkig weet Marrijtje de rechter te overtuigen dat ze in de wc is bevallen, en zij de baby daar dus niet naartoe heeft gebracht. De officier van justitie maakte een onjuiste aanname, en daar was geneeskundig bewijs voor. Ze wordt vrijgesproken.

Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 13 juni 1866

Marrijtje zou nog tot 1886 in Hoorn als dienstmeisje werken. Haar dochter Eiltje zal ze naar Urk gebracht hebben, om naar haar moeder. Dat Marrijtje van aanpakken wist blijkt uit het feit dat ze na Hoorn in Wervershoof, Midhout, Schellinkhout, Enkhuizen, Opperdoes en Kampen werkte. Ze was 31 toen ze definitief naar Urk terugkeerde.

Daar trouwde ze op 11 juli 1874 met de 51-jarige weduwnaar Jacob de Boer. Jacob had twee vrouwen verloren en was kinderloos. Samen kregen Marrijtje en Jacob twee kinderen: Willemtje en een doodgeboren dochter. Oud werd Marrijtje niet; ze overleed na een veelbewogen leven op 5 augustus 1895. Eiltje was toen dertig jaar oud. Zij was toen al ruim tien jaar getrouwd met de Rotterdammer Lammert Driesse en moeder van drie kinderen. Eiltje zou op 55-jarige leeftijd in Rotterdam overlijden.

Een oppervlakkige kijk in de Urker stambomen levert een tiental dienstmeisjes met kinderen ‘van onbekende man’ op. Ook als het ’liefdeskinderen’ waren gaat het om schrijnende verhalen, omdat de vrijer zijn kind niet erkende. Alle alleenstaande moeders trouwden later, met een Urker of ‘vreemde’. In de meeste gevallen werden de kinderen niet door de latere echtgenoot erkend, behielden hun moeders achternaam en groeiden op bij familieleden.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s