Op Urk hebben anno 2020 vrouwen in de meeste kerken nog altijd geen kiesrecht, laat staan dat ze in ’t vuurgestoelte (kerkenraadsbankjes) of op de kansel plaats mogen nemen. Toch hebben Urker vrouwen altijd de nodige invloed op geestelijk gebied gehad. Tijd om deze ‘passieve’ vrouwenrol om te zetten in werkelijke invloed.

In de geschiedenisboeken wordt de inbreng van Urker vrouwen op religieus gebied nauwelijks genoemd.
“Hoe kan het dat zo’n vierhonderd jaar nadat het protestantse geloof voet aan wal op Urk zette, vrouwen nog altijd geen formele invloed in de kerk hebben?“
Tromp de Vries, auteur van diverse boeken over de Urker cultuur, concludeerde al dat Urker vrouwen ‘grote invloed’ in kerkelijke zaken hadden. Er waren ‘Moeders in Israel’ ‘die in gezelschappen niet zelden de geestelijke leiding hadden’, aldus De Vries. Deze gezelschappen waren groepjes die thuis samenkwamen omdat ze het bevindelijke element misten in de prediking in de Hervormde kerk.
In de geschiedenisboeken wordt de inbreng van Urker vrouwen op religieus gebied nauwelijks genoemd. Hun inbreng is immers nauwelijks in formele bronnen terug te vinden. Toch komen we hier een daar een vrouw tegen, en dan staat ze ook meteen ‘haar mannetje’. Bij het stichten van nieuwe gemeenten spelen vrouwen een doorslaggevende rol; een van de kerken is zelfs vernoemd naar een vrouw.
Als tijdens de Afscheiding van 1834 een dertigtal Urkers de Hervormde Kerk willen verlaten, zijn het een handjevol Urker vrouwen die het voortouw nemen. Een van hen is Jannetje Molenaar, de vrouw van de Hervormde diaken Willem Kramer. Zij gaat al een tijdje niet meer naar de kerk, en leest op zondag thuis een bevindelijke preek. Als hun kleinzoon wordt geboren, verklaart schoonzoon dat hij nog liever sterft dan zijn kind in de Hervormde kerk te dopen. Zes weken later valt hij overboord en verdrinkt. (Bron: De Tijd 28 september 1908)
Jannetje is zeer onder de indruk en zet nu alles op alles om haar kleinkind onder de ware leer te dopen. Als ze op 12 juli 1838 hoort dat de leider van de Afscheiding, Ds Hendrik de Cock, zich in Genemuiden bevindt, aarzelt ze geen moment. Ze regelt een botter en zeilt naar Overijssel. De afgescheiden predikant neemt Jannetje’s uitnodiging aan en vaart met haar terug naar het eiland. Midden in de nacht komen ze aan.
Als tijdens de Afscheiding van 1834 een dertigtal Urkers de Hervormde Kerk willen verlaten, speelt een handjevol vrouwen hierin een cruciale rol.

De volgende dag blijkt dat De Cock geen toestemming krijgt om in het Kerkje aan de Zee te preken. Opnieuw is het een vrouw die in actie komt: Jannetje’s zus Hieltje, al jong weduwe, stelt haar huis open, waar een impromptu kerkdienst wordt georganiseerd. Als aan het eind van de dienst De Cock ‘op de man af’ vraagt wie zich wil afscheiden, blijven 20 mannen en 11 vrouwen achter. Onder de vrouwen bevinden zich twee weduwen en drie getrouwde vrouwen waarvan de man Hervormd blijft. De Cock doopt drie kinderen, waaronder eentje van de jonge weduwe Hieltje. Ook wordt een nieuwe kerkenraad wordt gekozen. Uiteraard allen man.

Die middag preekt De Cock nogmaals in het huis van Hieltje, nu met enkele honderden nieuwsgierige bezoekers. ’s Middags preekt hij in het huis van Jannetje, waar ook het avondmaal wordt gevierd. Nog lang komt de groep in de huizen van de zussen en bij een zekere Tiemen Hakvoort bij elkaar. Omdat ze zich met niet meer dan 19 mensen mogen verzamelen, worden de diensten regelmatig verstoord en de huiseigenaren beboet. Om die reden houden ze soms bijeenkomsten op de punt van het eiland of op schepen die voor de kust liggen. Deze Christelijk Gereformeerde Gemeente wordt al snel de grootste op Urk; de Bethelkerk wordt hun geestelijk huis.

Tromp de Vries vertelt dat kerkelijke leiders in de leer gingen bij vrome vrouwen. Door de invloed van het Piëtisme bleven mensen lang als ‘huiselijke gezelschappen’ samenkomen, waarbij vrouwen dus niet zelden de leiding hadden.
Foto uit: U.G. Dorhout, Over het romantische eiland Urk, Onze Aarde Sept. 1928
Kortom, vrouwen speelden en spelen een belangrijke rol in Urks geestelijke en kerkelijke leven. Tromp de Vries vertelt in ‘Vrouwen van Urk’ dat kerkelijke leiders in de leer gingen bij vrome vrouwen, ‘vooral als het om vrome ervaring en bevinding ging’. Door de invloed van het Piëtisme bleven mensen lang als ‘huiselijke gezelschappen’ samenkomen, waarbij vrouwen dus niet zelden de leiding hadden.
Als Urk er in 1892 een derde kerk bij krijgt, de christelijk gereformeerde kerk, zijn het opnieuw vrouwen die de doorslag geven. Terwijl enkele mannenbroeder bezwaar aantekenen tegen de vereniging van de Dolerenden en de christelijk gereformeerde gemeente, en onder de tucht worden gesteld, neemt Jacobje Kramer (1831-1901) het heft in eigen handen. Ze schrijft de leider van de bezwaarden, Ds Johannes Schotel, aan. Zij zou hem geschreven hebben dat er ook op Urk bezwaarden waren, vroeg hem te komen en bood haar huis aan als logies. De geschiedenis herhaalde zich!
Jacobje stond bij de kerkenraad al bekend als een lastpost. Nu zij ‘scheuring … trachten te berokkenen” was het tijd om haar onder de tucht te stellen. Jannetje de Vries (1836-1905) sluit zich bij haar aan. Zij schrijft een brief aan de kerkenraad:
“Geliefte Dominij in Kerkenraad,
Door deze doe ik u weten dat ik Litmaade bin en blijf bij de Christelijke Griftermeerde kerk. In verzoek
u dat van avond in de grifvermeerde Kerk te zeggen.
Jannetje R. de Vries.”

Deze Urker kerk staat tot op de dag van vandaag bekend als het Naatjeskarkien, vernoemd naar Naatjen de Vries.
Foto: Rijksmonumenten
in 1894 koopt de 21-koppige gemeente een stuk grond voor fl 70 en bouwt een eigen kerk. De grond was eigendom van Riekelt Hoefnagel en Naatjen de Vries (1863-1947). Tot op de dag wordt het kerkje op Wijk 4-101 het Naatjeskerk genoemd. Wat Naatjen naast de verkoop van haar land precies voor de kerk deed is niet opgeschreven, maar we weten dat haar man Riekelt er voorging. Deze visserman liet zich vrijdags bij het binnenvaren van IJmuiden meteen afzetten op de pier, rende naar de trein, en kon dan in Enkhuizen nog net de avondboot naar Urk halen, waar hij zondags in het ‘karkien’ een preek voorlas.
De Vries noemt nóg enkele vrome vrouwen met name: Neeltje Snoek verlaat de gereformeerde kerk als er een orgel wordt geplaatst, en leest ’s zondags met verwante zielen stichtelijke preken in eigen huis. Ede Bos-Post is het geestelijk middelpunt van de christelijk gereformeerde gemeente.
Kerkelijke leiders [gingen] in de leer… bij vrome vrouwen, ‘vooral als het om vrome ervaring en bevinding ging’.

Hoe beleefden de vrouwen hun geloof? Dankzij het getuigenis dat ze achterliet krijgen we inkijkje in de ziel van Jannetje van Hessel (1848-1919). Ze schrijft dat ze het fijn vindt om alleen haar werk te doen, ‘wel eenzaam, maar met God gemeenzaam’. Ze omschrijft God als haar Leidsman. met wie ze omgaat als ‘een vriend met een vriend’. “Volgt de voetstappen van uw Moeder op, dan zal er nooit geen twist onder u komen en ge zult er vrede bij vinden bij den Heere en voor uwe zielen”, schrijft ze aan haar kinderen. Jannetje had een veelbewogen leven achter de rug: haar moeder stierf toen ze zeven was, waarna ze naar Terschelling verhuisde waar haar vader opnieuw trouwde. Jannetje werd zelf twee keer weduwe en verloor naast twee mannen ook drie kinderen.
De Vries laat Jan van Flerik aan het woord, die vertelt over zijn gelovige bessien Jannetje Timmerman. “Vrouwelijke ouderlingen waren in die tijd nog ondenkbaar, maar was was er eigenlijk al een; op dat gebied ging ze haar eigen gang”, aldus Flerik. Als kind ging hij vaak met haar mee op ziekenbezoek of bij het ‘aanzeggen’ en luisterde naar de gesprekken ‘van hart tot hart’.
Dat de gelovige vrouwen ook op Tromp de Vries indruk maakten blijkt uit zijn gedicht ‘Ouwe Willepien’. “Als d’oude Anna in de tempel zat het ‘bessien’ daar. Voor haar gevoel was ze hier dichtbij ‘Oenze lievenaar’.”
Hoe kan het dat zo’n vierhonderd jaar nadat het protestantse geloof voet aan wal op Urk zette, vrouwen nog altijd geen formele invloed in de kerk hebben? Temeer omdat er op het eiland vergeleken bij andere plekken meer gelijkwaardigheid tussen de seksen bestond? Vrouwen brachten als dienstmeisje of visverwerkster net als hun vrijers geld in om te kunnen trouwen. Als vissersvrouwen waren zij verantwoordelijk voor de opvoeding en het geestelijk onderricht van de kinderen.
“In het Urker matriarchaat [zijn] nog twee terreinen voor mannen overgebleven: Kerkenraad en Magistraat. Die … worden door mannen met hand en tand verdedigd.”

Ook Gerrit Pasterkamp verbaast zich hierover. “Als ik kijk naar mijn geestelijke opvoeding”, schrijft hij in een meditatie in Het Urkerland, “”die is zolang ik thuis was in handen van vrouwen. Mijn moeder leerde mij als kind bidden voor het slapen gaan en voor het eten. Zij onderwees mij uit de kinderbijbel. Ik werd aan háár hand bij Jezus gebracht. Zij wees mij terecht als ik onchristelijke woorden sprak of daden deed.”
Op (zondags)school was de geloofsopvoeding in handen van ‘lieve juffrouwen’. “Iedereen vond dat normaal dat de geloofsopvoeding en verkondiging van het woord in handen van vrouwen was”, aldus Pasterkamp.
“Het breekpunt was toen je in de “mannencultuur” terecht kwam en je leerde dat er in het Urker matriarchaat nog twee terreinen voor mannen overgebleven waren: Kerkenraad en Magistraat. Die werden en worden door mannen met hand en tand verdedigd.”
In een eerdere blog riep ik vrouwen op glazen plafonds te doorbreken. De eerste wat mij betreft is die in de kerk. Vrouwen, mannen, tijd om dit historisch onrecht uit de kerk te helpen!
Wier mit ingeouwen odem eliezen. Jie binnen een echte liefdevolle feministe. Dank je wel.
LikeLike